,

Ijsbloemen in mijn bloed

De zon lokt me naar buiten, met zijn stralen wenkt hij me: KOM! Ik geef direct gehoor aan deze uitnodiging. Ik trek mijn jas aan, wikkel de dikke paarse sjaal om mijn nek en trek de wollen pet met bloemen tot over mijn oren naar beneden. Na dagen van grijzigheid stap ik nu het licht tegemoet.

De tegels en het gras zijn bedekt met een laagje witte glinsterende schilfers. Deze aanblik verbaast me; deze sneeuw lijkt op  nepsneeuw. Is het zo lang geleden dat ik echte zag? Bovenop de ruitenwissers ligt een opgebold laagje sneeuw alsof de auto haar armen uitgestrekt heeft en ze daarna  boordevol sneeuw koesterend tegen haar borst aangedrukt houdt. Onder mijn schoenen klinken de als met wit kant omzoomde grassprieten knisperig. Vandaag vriest het, want het kraakt. Het landweggetje waarop ik, enkele dagen hiervoor, alleen modder glijdend vooruit kwam is nu hard en bonkig onder mijn schoenen. Het omgeploegde land ligt er zwart en robuust bij maar de klonterigheid van de  aarde is afgetopt met een poederig sneeuwlaagje.

De wind waait langs het randje onder mijn billen, daar waar ze overgaan naar mijn bovenbenen, en een lichte huiver kruipt omhoog. Lopend langs de akker nader ik het bos; kale bomen en een vallende schaduw. Doodse momenten.

Ik voel mijn ene wang verstijven, er is vast wat traanvocht uit mijn oog gespoten door de koude wind. Ik wil weg uit deze beklemmende donkerbruine omgeving. Als het pad de akkerrand nadert, stap ik uit. Op het veld heeft de wind vrij spel maar er is meer licht en wat kleur. Ik sla mijn armen heen en weer en klap in mijn winterhanden om de bloedtoevoer weer op gang te krijgen. Mijn handschoenen zijn te dun voor dit weer maar ik moet het ermee doen. Ik voel dat ik mijn schouders optrek. Alsof ik hoop dat de kou dan minder vat op me krijgt. Ik ben blij als ik de voordeur haal zonder in mijn broek te plassen van de kou. Met ijskoude vingers pel ik mijn jas uit. Binnen is het warm maar deze combinatie (warm/koud) maakt dat ik me misselijk voel. Ik leg me neer op bed om bij te komen van de kou die om mijn vingers knelt. Ik probeer rustig te ademen. Deze pijn roept ijskoude en misselijk makende herinneringen op aan al  die dagen dat ik door weer en wind een uurlang moest fietsen naar de middelbare school. Daar, met ijsbloemen in mijn bloed aangekomen, was er geen tijd om rustig bij te komen. Terwijl mijn vingers prikken en tintelen en ik ze als een handschoen uit zou willen trekken, van mijn armen af zou willen rukken om niet meer geconfronteerd te worden met deze pijn, eist het eerste lesuur al mijn aandacht op.

“Pain is a poor perspective “zegt mijn spirituele leraar. Ik hoef me er niet mee te identificeren. Ik mag de tijd nemen om -zonder oordeel- te zijn met wat is.

Als een liefdevolle aanwezigheid kruip ik met duizend pootjes door de zere vingers van mijn winterhanden om zo van binnenuit de verkramping los te masseren. Als ik mijn verbeelding aan het woord laat, zie ik het als een animatiefilmpje voor me. Dat maakt me vrolijk.

Geinteresseerd in mijn kunst? Bezoek home of portfolio om een betere indruk te krijgen.

Heb je vragen? Je kunt hier Contact opnemen.

0 antwoorden

Plaats een Reactie

Meepraten?
Draag gerust bij!

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *